Op het eerste gezicht lijkt Asinduru verlegen. Traag komen haar woorden op gang. Haar ellebogen rusten op de houten schooltafel en haar handen liggen strak op elkaar. Na meer dan een uur praten over haar ervaringen op de Mama Kevina school van het WKF geeft ze aan dat ze een verhaal wil vertellen. Ze kantelt haar hoofd en haalt haar handen van elkaar. Ze begint nu snel te praten. Ze praat steeds sneller, als een trein die bergafwaarts dendert. Heel even lijkt ze een beetje panisch, alsof ze bang is niet genoeg tijd te hebben of belangrijke details te vergeten. Ze spreekt geanimeerd en expressief en zet haar woorden kracht bij met handgebaren. Zoals de meeste meisjes op school heeft ze kort haar, omdat dat gemakkelijk te onderhouden is. Wanneer ze naar voren leunt en breed glimlacht, zie je een glimp van haar schoonheid en ijzeren vastberadenheid.

Asinduru beschrijft haar vader op een afstandelijke manier, alsof ze hem vanuit de verte bekijkt. Ze zegt dat hij met 'veel vrouwen' getrouwd is geweest en ze denkt dat er zeker twintig kinderen zijn die haar halfbroer of halfzus zijn. Haar vader stierf toen ze nog op de lagere school zat, en ze heeft geen betekenisvolle herinneringen aan hem. Ze herinnert zich dat ze als jong meisje lange dagen maakte op de markt, waar ze groente verkocht. Ze wilde dolgraag naar school gaan, maar haar moeder, die zelf nooit op school had gezeten, kon de mannen in de familie niet overtuigen van het belang hiervan. Met name haar ooms drongen er bij haar moeder op aan om Asinduru als arbeidskracht te verhuren of haar uit te huwelijken. Ze zegt dat ze Engels wilde leren om een beter leven te kunnen krijgen. Als kind besefte ze al gauw dat de vrouwen in haar familie geen kansen kregen zich te ontwikkelen, en slecht behandeld werden. Meisjes waren alleen maar goed om geld mee te verdienen.

“Ik heb nooit de hoop opgegeven. Ik wist dat ik voor mijn eigen toekomst wilde gaan.”

Asinduru

Ze had een tante die het voor haar opnam en begreep waar ze van droomde. De ogen van Asinduru schieten vol en tranen biggelen over haar wangen terwijl ze het conflict binnen haar familie beschrijft en de volharding van haar tante, die bleef vechten voor Asindurus droom om naar school te gaan. Ze zegt dat geen enkele man in haar familie het voor haar opnam of iets om haar gaf. Haar tante deed haar uiterste best om Asinduru toegelaten te krijgen tot de Mama Kevina school van het WKF. Asinduru zegt dat ze ook voor zichzelf bleef vechten en smeekte om haar dorp te mogen verlaten en in Tororo naar school te mogen gaan. Ze vertelt hoe ze uiteindelijk de familieleden die de macht over haar hadden, kon overtuigen om haar te laten gaan. De Mama Kevina school van het WKF is volgens Asinduru het beste wat haar ooit is overkomen. Tijdens de schoolvakantie in januari blijft ze altijd op de campus en geniet ze van het werken in de tuin en het meehelpen bij het wassen en koken, of ze gaat zitten breien. De Mama Kevina school van het WKF is voor Asinduru haar nieuwe thuis.

“Het leven is erg zwaar, maar ik houd hoop.”

Asinduru

Ze vertelt dat ze later in haar leven anderen wil helpen. „Ik dank u allemaal voor alle levensveranderende hulp die u mij hebt gegeven”, zegt ze.